Akkerbouwers en melkveehouders volop aan de slag met gebiedsplan in Noordelijke Kleischil

Akkerbouwers en melkveehouders volop aan de slag met gebiedsplan in Noordelijke Kleischil
100%
min
85%


De zeven deelnemers aan de Pilot Kringlopen Noordelijke Kleischil kwamen op 14 februari bijeen in Baflo. Onder begeleiding van Jan Kiers van Delphy, Sytse Waltje, Ap van der Bas en Willeke Weever van DLV Advies gingen ze onder andere aan de slag met een gebiedsplan voor de Noordelijke Kleischil.

De ondernemers zijn akkerbouwers en melkveehouders. Ze ontwikkelen en testen samenwerkingen om te komen tot regionale inspirerende voorbeelden van kringlooplandbouw. Dit gebeurt in een samenwerkingsverband van twee akkerbouwers en drie melkveehouders. Binnen het project wordt ‘bottom up’ gewerkt, gebaseerd op de ideeën van de deelnemers in het samenwerkingsverband. De praktische haalbaarheid en bedrijfseconomie zijn belangrijke randvoorwaarden voor de deelnemers.

De groep discussieerde de ochtend over 4 onderwerpen om uiteindelijk te komen tot een sector/gebiedsplan. GLB, Veldmaatregelen Koppeltabel, Biodiversiteit en samenwerkingsvormen zijn belangrijke onderdelen van Kringlooplandbouw en daarom ook belangrijk in het sector/gebiedsplan.

Onzekerheid over GLB

Een van de gespreksonderwerpen was het nieuwe GLB. Het is opvallend dat geen van de deelnemers al écht weet hoe ze er voor staan. De complexiteit, onduidelijkheid, de continue veranderingen en het tijdsbeslag om alles in te tekenen leiden tot frustratie. Er blijkt veel diversiteit in de deelnemers te zitten. Zo heeft de ene deelnemer amper blijvend grasland, omdat deze percelen volop meedraaien in een akkerbouwrotatie. Een ander heeft relatief veel blijvend grasland. Deze gaat in de nieuwe opzet terug in percentage blijvend grasland, vanuit de vrees dat er wellicht ooit een scheur/herinzaai-plicht gaat komen en dat daarmee het grasland niet in een akkerbouwrotatie kan komen. Daarmee is zo’n perceel veel minder geld waard in een pootgoedgebied. Voor één deelnemende melkveehouder is goud wel haalbaar, vanwege zijn veldbonenteelt, onderzaai in mais, kruidenrijk grasland en mogelijk nog wat luzurne(meng-)teelt. Een akkerbouwer komt op brons uit vanwege de tarwe die wel op zijn bedrijf staat, maar niet op zijn naam. Begeleider Jan Kiers: “Al met al was er best wat chagrijn in de groep vanwege de onduidelijkheden en continue wijzigingen. De nieuwe GLB-regels lijken uiteindelijk niet het gewenste effect te hebben.”

Veldmaatregelen/koppeltabel

Elk van de deelnemers aan het project heeft over het afgelopen jaar of gaat voor het komende jaar een of meer maatregelen toepassen. Dit is bijvoorbeeld het langer weiden van melkvee, de teelt van eiwitgewassen en vormen van groene braak. De resultaten over het afgelopen jaar en die van het komende jaar worden bijgehouden.

Biodiversiteit

Een onderwerp in het kringloop-project is Biodiversiteit. De deelnemers zijn hier al mee bezig. Zo neemt er een deel aan de vogeltelling en nachtvlindertelling (Bimag) en strooit een ander ruige stalmest uit om de biodiversiteit te verhogen. De groep gaat kijken in hoeverre de nieuwe gepresenteerde Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw toegepast kan worden. Andere genoemde mogelijkheden zijn langere beweiding, kruidenrijk grasland en (mengteelt) met bonen.

Samenwerkingsvormen

Een belangrijk onderdeel is de vorm van samenwerking in het project. Jan Kiers: “Daar zijn verschillende vormen van binnen het project. De samenwerking in de vorm van mineralen is eigenlijk simpel: akkerbouwers gebruiken de mest van de veehouders. Als het gaat om grond, dan zien we daar verhuur, uitruil en deelbouw. Elke deelnemer en zijn partner kiezen daar eigenlijk hun eigen weg in. Wat hun het best past. Dat kan financieel of fiscaal zijn, maar ook ‘op de relatie’. Eigenlijk is iedereen wel voorstander van een bepaalde duurzaamheid in die constructie: losse huur zijn ze geen fan van.”

Eisen aan blijvend grasland beperken rotatieruimte

De ondernemers zien in gezamenlijk grondgebruik nog een aantal risico’s. Als absolute bedreiging voor de akkerbouw worden de certificeringsregelingen van de zuivel genoemd. Wanneer deze gebaseerd zijn op blijvend grasland gaat dat de rotatieruimte beperken. Daarnaast is er de onduidelijkheid over percentage blijvend grasland en scheurverbod/inzaaiplicht. De onduidelijkheid hierover vindt men onacceptabel. Een ander issue is de rotatievolgorde: akkerbouwers willen het liefst geen aardappelen na mais, terwijl dat vaak de voorkeur heeft van veehouders. De groep wil onderzoeken welke impact de rotatie heeft op aaltjes en hoe veehouders dat goed kunnen doen voor de akkerbouwer. Hierin is bijvoorbeeld de inzet van de juiste groenbemester van belang.

Open voor suggesties

De komende tijd wil de groep verder gaan met het organiseren van bijeenkomsten en de samenwerkingen verder uitbreiden. Mochten er regionale initiatieven zijn waarbij ze kunnen aansluiten of suggesties zijn voor bijeenkomsten of samenwerkingsvormen dan hoort de groep het graag via