Zijn pootaardappeltelers een uitstervend ras

Zijn pootaardappeltelers een uitstervend ras

Bijna niemand weet het: In een smalle strook net onder de Waddenzee van Den Helder tot Delfzijl -teelt men bijna 25% van de wereldwijde export van pootaardappelen. In hetzelfde gebied wil men de leefbaarheid en economie versterken door de dijk door te steken een nieuw meer te maken en Holwerd aan Zee te realiseren. Het is een gevecht om dezelfde grond en dezelfde mensen. Maar, zijn er nog wel genoeg mensen die pootaardappels kunnen telen in de toekomst?

Jan Dirk Gardenier, regionaal economisch onderzoeker CAB

Pootaardappels zijn bedoeld als zaaigoed voor de oogst van het volgende jaar. Ruim vijfhonderd pootaardappeltelers zorgen daarvoor. Zij zijn gespecialiseerd in het ‘vermeerderen’ van nieuwe rassen. Er zijn aardappels die goed tegen droogte kunnen en warm weer, andere rassen zijn juist goed voor natte gebieden. Er worden veel verschillende rassen ontwikkeld die aangepast zijn aan de omstandigheden voor groei in heel verschillende klimaten. Pootaardappels uit Noord-Nederland worden verkocht via handelshuizen als HZPC en Agrico, in Europa, Noord-Afrika en Azië. In totaal verdienen zo ruim vierduizend mensen hun brood in de pootaardappelsector.

The Potato Valley - veel kennis in klein gebied

Dat de sector zo sterk is in een smalle strook in Noord-Nederland heeft te maken met het microklimaat met koele zomers vlak langs de kust, de goede grond in de polders, lage ziektedruk omdat de meeste aardappelziektes zich door de lucht over land verspreiden en niet over zee. Maar misschien nog belangrijker is de specialistisch kennis die boeren (pootaardappeltelers) hier in de afgelopen tweehonderd jaar hebben opgedaan. Deze kennis wordt geleerd op het beroepsonderwijs, in MBO en HBO, maar steeds meer boeren hebben gestudeerd in Wageningen, aan de landbouwuniversiteit.

Het aantal studenten op deze opleidingen loopt de laatste jaren fors terug. Op de MBO-opleidingen in Groningen en Leeuwarden studeren nog geen vijftig studenten. Ongeveer twintig studenten halen elk jaar hun diploma op de HBO-opleiding in Leeuwarden, in Dronten zijn dat ongeveer zeventig studenten per jaar. The Potato Valley - het kennisplatform voor pootaardappelen - liet daarom onderzoek doen of deze aantallen voldoende zijn de pootaardappelsector in de toekomst voldoende medewerkers te geven. CAB maakte een analyse hoe vraag en aanbod van arbeid op elkaar aansluiten en wat er moet gebeuren om het kennisniveau in de sector op peil te houden. Dit onderzoek was het uitgangspunt voor de recent gehouden ‘dialoog over de toekomst van het akkerbouwonderwijs’ waar alle betrokkenen van The Potato Valley aanwezig waren om na te denken wat nodig is om de pootaardappel teelt in het noorden mogelijk te blijven maken.

Wat is de toekomst van de pootaardappelsector?

De uitdagingen voor de sector zijn vele, naast het op peil houden van het aantal studenten bestaan die uit de schaalvergroting - minder bedrijven worden steeds groter, klimaatverandering waardoor andere rassen nodig zijn, verzilting van de bodem waardoor rassen moeten worden ontwikkeld die ook op zoutere grond kunnen groeien, concurrentie uit andere landen, strijd om de ruimte in ons dichtbevolkte land. De vraag is waar te beginnen? Tijdens de dialoog over de toekomst van het akkerbouwonderwijs bleek dat de urgentie hoog was. “We moeten niet méér doen, maar anders”, zei één van de aanwezigen.

Kennis gaat nog steeds van ouder op kind

Dat bleek ook uit het onderzoek naar de arbeidsmarkt van CAB. Hun conclusie was dat gespecialiseerde opleidingen voor specialistische kennis in het agrarisch onderwijs in Groningen en Friesland geen bestaansrecht meer hebben. Dat klinkt gek, maar de pootaardappelsector heeft een heel sterk ontwikkeld infrastructuur van informeel leren. Om pootaardappel-boer of -boerin te worden is het noodzakelijk dat je ouders pootaardappelboer zijn. Veel kennis over plantenteelt wordt zo van ouder op kind doorgegeven door mee te werken op het familiebedrijf. Daarnaast bestaan nog steeds de studieclubs van boeren in de winter. Daar komen boeren uit de omgeving bij elkaar en delen kennis en ervaring over teelt, rassen en techniek. In de pootaardappelacademies, die in de provincies Groningen en Fryslân zijn georganiseerd, komen boeren samen met medewerkers van handelshuizen, toeleveranciers, financiële instellingen en andere betrokkenen uit de pootgoedsector. Dat is een goede basis om het informeel leren verder uit te bouwen naar alle organisaties die bij de sector betrokken zijn. Kleine gespecialiseerde opleidingen hebben geen bestaansrecht meer. Om deze reden, maar ook omdat op de (kleine) opleidingen niet de nieuwste kennis beschikbaar is kiezen studenten steeds vaker voor bredere opleidingen zoals agrarische bedrijfskunde en agrarische techniek. Dat is kennis die heel noodzakelijk is voor de pootaardappelteler in de toekomst, maar juist niet via het familiebedrijf geleerd wordt. Er zijn zelfs steeds meer nieuwe pootaardappelboeren die helemaal geen agrarische opleiding hebben gedaan. Zij hebben rechten of economie gestudeerd en hebben lange tijd buiten de sector gewerkt, maar hebben uiteindelijk wel besloten om de overstap te maken om pootaardappelboer te worden. Het opvallende is dat ook zij kinderen zijn van pootaardappeltelers.

Leefbaarheid en duurzaamheid

Hoe kan de sector dan nieuwe studenten aantrekken? En is dat wel nodig? Bastiaan Pellikaan, van de hogere agrarische school in Dronten pleit voor één grote gespecialiseerde opleiding. In Dronten zijn genoeg studenten om dat te organiseren. Een docent van de agrarische MBO opleiding Nordwin, benadrukte juist dat veel nieuwe studenten in hun opleiding geïnteresseerd zijn in leefbaarheid op het platteland. Daar hoort naast de economie, ook het landschap, het wonen en leven op het platteland bij. Volgens hem moet het onderwijs daarbij aansluiten. De directeur van Van Hall Larenstein uit Leeuwarden bevestigt dat: “kijk eens hoeveel jonge mensen geïnteresseerd zijn in voedsel, duurzaamheid en voedsel”. Misschien moeten de agrarische opleidingen zich anders ‘verkopen’. “Een heel gespecialiseerde opleiding zaadveredeling trekt nog geen 5 studenten, terwijl een opleiding toegepaste biologie met aandacht voor zaadveredeling 60 studenten krijgt, waarvan de helft een baan vindt in de zaadveredeling”, noemde de vertegenwoordiger van de HBO-opleiding uit Dronten.

De toekomst van de pootaardappel in Noord Nederland

Het onderwijs voor de pootaardappelsector heeft dus zowel een verbreding nodig als een verdieping. De verbreding is nodig om voldoende studenten te trekken, die steeds minder geïnteresseerd zijn in plantenteelt, maar gemotiveerd zijn voor leefbaarheid, duurzaamheid en voedsel. Daarvoor moeten verbindingen worden gemaakt met andere niet-agrarische opleidingen. Tegelijk lijkt er plaats voor één gespecialiseerde opleiding plantenteelt in Nederland. Als de traditie en infrastructuur van het informeel leren blijven bestaan en doorontwikkeld worden zullen er zo voldoende mensen voor de pootaardappelsector beschikbaar zijn. Voor de hele sector geldt dat ze snel moet kunnen inspelen op de veranderingen in de omgeving. Daarvoor zijn veel mensen van buiten de agrarische wereld nodig. Dit kunnen nieuwe studenten zijn, maar ook mensen | organisaties die zorgen voor nieuwe inzichten van buiten de sector.

Lees meer in het definitieve onderzoeksrapport van CAB